5 feiten over het aanvragen van een WIA

Feit 1: de eerste twee jaar word je doorbetaald

Heb je een werkgever en zit je door je reuma thuis? Dan betaalt je werkgever je loon voor de eerste twee jaar van je ziekte door. Heb je geen baan en ben je toch flink ziek, dan biedt de ziektewet een financieel vangnet. De ziektewetuitkering is voor mensen die door ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling niet kunnen werken. Ben je na twee jaar nog ziek? Dan komt de WIA-uitkering om de hoek kijken, ook als je een contract hebt bij je werkgever.

Feit 2: er zijn twee soorten WIA-uitkeringen

Een WIA is een WIA, toch? Nou, nee. De WIA is de uitkering die je kunt aanvragen als je door ziekte niet of minder kunt werken. De afkorting staat dan ook voor Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Maar er zijn twee soorten. Allereerst heb je de IVA-uitkering, die je kunt krijgen als je bijna niet meer kunt werken en er een kleine kans is dat je herstelt. Dan is er nog de WGA, die kun je aanvragen als je twee jaar of langer ziek bent en nu of in de toekomst nog wel (deels) kunt werken. Daarbij gaat het niet alleen om je eigen werk, maar om al het werk dat je nog kunt doen.

• 0 tot 35 procent arbeidsongeschikt: geen recht op een WIA-uitkering;
• 35 tot 80 procent arbeidsongeschikt: WGA-regeling
• 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt: WGA of IVA afhankelijk van medisch eindoordeel

Feit 3: je vraagt een WIA meestal aan na 88 weken ziekte

Ben je 88 weken ziek, dan krijg je een brief van het UWV waarin staat dat je een WIA kunt aanvragen. Doe deze aanvraag uiterlijk in de 93^e week, want als je te laat bent kun je zonder inkomen komen te zitten. Na twee jaar ziekte betaalt de werkgever het loon namelijk niet langer door of stopt de ziektewetuitkering.

Je kunt de uitkering ook vervroegd aanvragen als al snel duidelijk is dat je nu en in de toekomst nooit meer kunt werken. Doe dit alleen als de bedrijfsarts, arbodienst of arts van het UWV dit heeft geadviseerd; je mag het maar één keer doen. Kies je voor de vervroegde aanvraag? Dan doe je een beroep op de IVA-uitkering.
Het kan voordelig zijn om deze vervroegd aan te vragen, omdat je bij een vervroegde IVA-toekenning in het tweede ziektejaar niet 70 procent maar 75 procent van het totale inkomen doorbetaald krijgt. Ook is er geen re-integratieverplichting meer en er is duidelijkheid over het inkomen na het tweede ziektejaar. Je moet wel minimaal drie weken ziek zijn en maximaal 68 weken.

Feit 4: tien weken na je aanvraag krijg je de uitslag

Of je wel of geen WIA krijgt, hangt af van allerlei onderdelen: de situatie, documenten, gesprekken met jou, de bedrijfsarts en de werkgever. In overleg met een arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts van het UWV wordt gekeken of er voldoende is gedaan aan herstel of re-integratie in de eerste twee ziektejaren. Tien weken later krijg je te horen of je een WIA-uitkering ontvangt; de hoogte van het bedrag wordt bepaald door het UWV op basis van wat je nog zou kunnen. Eenmaal in de WIA ligt de focus op jouw terugkeer op de arbeidsmarkt; waar liggen je mogelijkheden, wat kun je nog wel en wat helpt jou. Het UWV zal altijd proberen om je aan het werk te krijgen, tenzij je voor honderd procent arbeidsongeschikt bent verklaard. Dan kan dus betekenen dat je werk krijgt dat bij jouw situatie past, maar dat niet je droombaan is. Dit heet 'passend werk'.

Feit 5: bereid je aanvraag voor

De aanvraag doe je uiterlijk in de 93^e week dat je ziek bent, dat is ongeveer een jaar en negen maanden. Op de website van het UWV staat stap voor stap aangegeven welke documenten je moet meesturen, zoals documenten van je werkgever en de arbodienst. Denk van tevoren ook na over jouw mogelijkheden en persoonlijke wensen. Het UWV gaat namelijk niet vertellen wat je moet doen, maar ondersteunt in de plannen voor de toekomst die je zelf voor ogen hebt. Het UWV vraagt dan ook naar je 'dagverhaal'; hoe kom je de dag door?

3 tips voor het gesprek met de verzekeringsarts

1. Neem iemand mee tijdens het gesprek. De ervaring leert dat de ander het na afloop beter kan navertellen. Ook kan diegene aantekeningen maken of aanvullende vragen stellen.
2. Neem het gesprek op, zodat je later nog een keer in alle rust kunt luisteren naar wat de arts heeft verteld. Meld wel vooraf bij de UWV-arts dat je het gesprek wilt opnemen.
3. Denk goed na over de vragen die de arts stelt. Reageer niet onmiddelijk, maar wacht even en formuleer je antwoord in alle rust.